Heel kort verslag bezoek aan het symposium over Multi Access Computers
2 - 4 november 1965 in het NPL.
Het symposium was zeer slecht georganiseerd. Men was er op persoonlijke uitnodiging (ongeveer 75 man), bij de uitnodiging tot deelname was ook een uitnodiging tot bijdrage, gesteld in zodanige termen, dat ze nauwelijks "Nee" konden zeggen, als iemand antwoordde, dat hij wel wat te zeggen had. De hieruit voortvloeiende overlading laat zich raden. Doordat geen enkele spreker was uitgenodigd om in een paar regels zijn onderwerp aan te duiden, waren er lezingen, die helemaal buiten het programma vielen of op de verkeerde plaats in het programma waren gezet. Voorts waren de deelnemers over allerlei hotels verspreid, zodat er weinig terecht kwam van de "ongedwongen contacten", iets, waaraan door de overlading juist zoveel behoefte was.
G. Seegmueller uit München gaf een beschrijving van het "control system" dat zij voor de TR4 ontwikkeld hebben. Een Engelse vertaling van een Duitse publicatie hierover heb ik destijds niet kunnen begrijpen, zijn voordracht hierover was uiterst helder. (Waarschijnlijk door het gepast weglaten van details.) Het zich gestelde doel hadden ze hiermee bereikt -iets, waar hij met gepaste trots geen doekjes omheen wond-; hij liet er ook geen twijfel over bestaan, dat hij er op uitgekeken was. Hij kreeg terecht een hartelijk applaus.
De bijdragen uit The Mathematical Laboratory, Cambridge, waren eigenlijk wat triest. De ideeën, die Wilkes opperde, waren nu juist de dingen, die we allemaal wel eens geprobeerd hebben, maar weer hebben laten schieten, omdat ze bij nader inzien niet duidelijk genoeg waren. Je kunt ze samenvatten als maatregelen, die microscopisch gezien versnellingen mogelijk maken, maar onder voorwaarden, die macroscopisch nare gevolgen hebben. En het werk van de software groep is deprimerend (It is a lousy machine but we make the best of it.), temeer, omdat uit wat ze zouden willen (maar niet kunnen) blijkt, dat ze wel een consistente "philosophy" hebben. Ik vind dit erg jammer, omdat ze een paar heel goede mensen hebben, opgescheept met een historisch wel verklaarbare erfenis.
Er was veel uit Amerika; ze hadden met zorg mensen uit heel verschillende projecten genodigd. Sommige bijdragen konden me gestolen blijven, zoals uitgebreide analyses over "scheduling techniques", maar dan toegepast op machineconfiguraties, waarvan inmiddels iedereen overtuigd was, dat ze hoogst ongeschikt waren om veel consoles tegelijkertijd te bedienen. Dit gaf wel een juist historisch beeld, ze hebben het met deze apparatuur gedaan en het was natuurlijk instructief om te zien, in wat voor bochten deze mensen zich hebben moeten wringen. Er is aan deze m.i. niet meer actuele problemen wel erg veel tijd besteed. Er waren een aantal andere bijdragen uit Amerika, die heel verfrissend waren. Er was het verslag van een man, die bij wijze van research contract had mogen onderzoeken, in hoeverre het informatieverkeer in een groot hospitaal zich laat automatiseren en nu een proefopstelling ($ 800.000,-- aan hardware) in bedrijf had. De boventoon bij de Amerikanen werd gevoerd door mensen van project MAC (MIT) en General Electric, die in overleg met MIT (en BELL, als ik het goed begrepen heb), de apparatuur levert. Dit keer werden de reclameleuzen, (dat multiaccess computing een revolutie betekent etc.) ons bespaard -ik zou haast zeggen: integendeel, met uitzondering van Perlis-; er waren veel leukere dingen te observeren. Software maken is niet meer je behelpen met een van God gegeven machine, men raakt er gelukkig steeds meer van overtuigd, dat de specificaties van de hardware komen moeten van de man, die de software maken moet, of althans dat je samen verstandig over de taakverdeling moet denken. En in dit opzicht heeft multi access computing heel veel wakker geschud.
In dit korte bestek heb ik nauwelijks een volledige indruk kunnen krijgen over de GE machine, waarop ze dit gaan spelen. Ze hadden veel aandacht besteed aan het interruptiesysteem, en mij werd verzekerd door Dennis -en ik heb geen reden om aan hem te twijfelen- dat het consistent was. De adresseringstechniek was duidelijk geënt op mijn dierbare vriend, de B5000. Als General Electric wel kans ziet, hier een zakelijk succes van te maken, zou het leuk zijn, als ze wat naar Burroughs overhevelden, die de spits daar heeft afgebeten. Of het allemaal goed is, wat ze gedaan hebben, weet ik niet, helemaal gerust ben ik er helaas niet op.
Er is voorts een artikel uitgereikt van twee mensen, die niet aanwezig waren, het werd heel kort gepresenteerd door Dennis over de "file organisation" van de nieuwe versie van project MAC. Ik heb nog geen tijd gehad, dit zo grondig te bestuderen, dat ik alle implicaties ervan doorzie, ik ben wel van plan, dit op korte termijn te gaan doen. Mijn eerste reactie was een van groot enthousiasme, omdat ik de indruk kreeg, dat ze precies gemaakt hadden, wat ik sinds een paar maanden probeer te construeren: een sluitend identificatiesysteem voor objecten van gemengde levensduur. Hoe sluitend hun systeem is werd bij nader inzien wat minder overtuigend. Ik zal hun verhaal bestuderen en hoe de uitslag ook zij, ik ben in elk geval erg dankbaar voor deze confrontatie. Is hun oplossing bevredigend, dan ben ik ook klaar met het probleem, is hun oplossing het niet, dan is dat een aansporing om er echt in te duiken. Hun hele systeem is hieromheen gebouwd en ik zie hierin een bevestiging van mijn vermoeden, dat dit probleem heel vitaal is. Als bijproduct zou ik misschien kunnen doorgronden, wat nog geen administrateur over zijn eigen activiteiten heeft begrepen.
Mijn bijdrage werd met groot enthousiasme ontvangen.
E.W. Dijkstra
Transcribed by Frank Steggink
Revised Tue, 6 Jan 2004.