De plaats van de handeling is Warwick University, een instelling waarvan (ter bestrijding van de kwalificatie "red brick university"?) alle gebouwen van buiten met een witte W.C. tegel zijn betegeld. Naderhand bleek dit een grapje van de architect: alle gebouwen zijn nu omheind door een rustieke houten palisadering en borden "Danger, falling tiles", en bij alle in-en-uitgangen zijn houten poortjes....
Met waarnemers meegeteld waren er ruim twintig man; de financieel moeilijkere situatie was duidelijk merkbaar aan de geringe opkomst van de Amerikanen: twee stuks hadden de overtocht gemaakt, een derde was dit jaar in Engeland.
Het peil van de voordrachten en de daarop volgende discussies was bijna altijd bijzonder hoog; daarbij sloten ze over het algemeen goed aan bij mijn eigen interessegebied, zodat ik geen spijt heb er naar toegeweest te zijn.
Maandagmorgen heeft Hoare uit Belfast een door hem genomen experiment beschreven. Het experiment bestond uit de beschrijving van een in tweerlei opzicht ingewikkeld programma, gemaakt door een vrien[d] van hem. Het ging over het maken van "school time tables". Zo'n programma is in tweelerlei opzicht ingewikkeld: ten eerste is de probleemstelling vaag en rommelig en de algorithme beïnvloed door heuristische overwegingen (van dubieuze effecitiviteit), ten tweede was het "tightly coded", omdat het aan de rand van de capaciteit van de betrokken machine lag. Naast een illustratie van zijn eigen ideeën was het —en dat maakte het voor mij zo boeiend— een bevestiging van veel ideeën uit mijn "Notes on Structured Programming", maar dan toegepast op een probleem dat een orde van grootte rommeliger en groter is dan de voorbeeldjes, waarmee ik doorgaans speel. Enerzijds was dit voor mij erg bemoedigend, anderzijds betekent het, dat als ik ooit een voorbeeld wil vinden, waarin deze ideeën niet van toepassing zijn, ik waarschijnlijk nog een orde van grootte groter moet proberen. Een beanstigende gedachte! Het eerste gedeelte van de morgen werd een beetje bedorven, doordat men in het begin niet goed doorhad, waar hij naar toe wilde waardoor de discussie een paar keer afgleed in het specifieke probleem van roostermaken.
Maandagmiddag heeft Lehman (IBM, Yorktown Heights) het woord gevoerd. Hij had twee heel verschillende onderwerpen. Het eerste was een relativerende bespiegeling over correctheidsbewijzen, het tweede een bespiegeling over enige kwantitatieve aspecten van de geschiedenis van OS360, waaruit bleek dat, terwijl het aantal modulen lineair groeit (als functie van het afleveringsnummer), de fractie modulen, die per wijziging niet constant blijven, exponentieel groeit! Dit proces eindigt in de nabije toekomst, als het summum van onhanteerbaarheid bereikt is. Wat dan?
Dinsdagmorgen sprak Ross (eertijds MIT, nu Softech) over een programmsmodel, dat aan AED-0 ten grondslag ligt. Hij was duidelijker dan ooit, ook overtuigender dan ooit, hoewel hij mijn reserve jegens AED —in weerwil van de onmiskenbare successen— niet heeft weggenomen. Ze reduceren programmeren tot het herhaald spelen van het zelfde soort spelletjes en hun succes moet geweten worden aan de omstandigheid dat ze dit soort spelletjes inmiddels heel goed kennen en zo zich beperken tot die opgaven, die zich tot dit soort spelletjes lenen. Ik noem het met nadruk "spelletjes" omdat het toch een riskant gepuzzle is. Zijn ruimtelijk/tijdelijk vorstellingsvermogen is verbluffend: als normale wiskundigen "een tekening" als communicatiemiddel accepteren, dan accepteert Ross een film. Dat hij niet praten kan zonder borden in hoog tempo met veranderende plaatjes vol te schilderen, is natuurlijk beangstigend. Deze omstandigheid
draagt niet weinig bij tot de onleesbaarheid van zijn geschriften. Hij is als mens bijzonder boeiend, hij is onmiskenbaar een virtuoos en met de kwalificatie "een van der Poel op hoog niveau" zou ik hem te kort doen.
Dinsdagmiddag sprak Dahl (Oslo) naar aanleiding van de implementatie van SIMULA 67. Hij werd naar mijn smaak erg priegelig, hij is door syntactische zorgen gehypnotiseerd. Na anderhalf uur sliep het publiek. Hij denkt erg in termen van mechaniekjes en voor iemand, die zich interesseert in de "overdraagbaarheid" van dit soort bespiegelingen was het nog wel boeiend, zij het op een andere manier, dan de spreker bedoelde. Na de koffiepauze, toen we geen vast programma hadden, liep het heel onverwacht maar wel leuk. Ik vroeg de opinie van de vergaderde mensen over de drie wijzen van "data structuring": ALGOL68, PASCAL en iets waarover ik zelf overweeg te gaan denken. De reactie's waren bijzonder bemoedigend, het was voor mij een duidelijke aansporing op de ingeslagen weg voort te gaan. We hadden Paul (München), die als chairman van W.G.2.1 q.q. aanwezig mag zijn, onder ons gezelschap; zijn working group worstelt moedelos door aan ALGOL 68. "I triggered all his frustrations" en we hebben erg gelachen. Belangrijk was, dat Strachey (Oxford) op grond van wat ik had aangeroerd aanbood om de volgende dag, als er nog tijd was, te praten over het werk, dat Dana Scott bij hem gedaan had.
Woensdagmorgen was door de eerste helft aan huishoudelijke zaken gewijd, daarna sprak Strachey. Het was een soort lezing, dat ik van niemand zou accepteren behalve van Strachey; ik was erg dankbaar, het is het soort werk, waarin ik mij nooit storten zal, want op die manier ben ik lang niet knap genoeg, ik laat het graag aan in dit opzicht beter geëquipeerde hoofden over. Tegelijkertijd ben ik erg blij, dat het gedaan wordt, eindelijk een zuiver wiskundige die op een vruchtbaarder idee komt dan het classificeren van gecastreerde Turingmachines!
En daarme was de bijeenkomst gesloten; iedereen betreeurde[sic], dat het niet, zoals oorspronkelijk bedoeld, een dag langer had geduurd, maar Warwick University bleek vanwege de Pasen helemaal dicht te gaan.
Voor ongedwongen gesprekken 's avonds was de faciliteit niet helemaal voldoende, het was te lawaaiïg in de grote common room. Ik heb een leuk gesprek gehad met Hoare, die een stuk geschreven had, dat erg in de lijn lag van het afstudeerwerk van Bomhof en Feijen. Aan zijn stuk kleefde precies dezelfde beperking, die ik inmiddels ook aan het stuk van B. en F. ontdekt had: we zagen gelijktijdig, hoe deze beperking moest worden weggenomen. Dit gebeurde op een van de eerste avonden en rechtvaardigde opzichzelf de hele tocht al in mijn ogen. Ten gevolge hiervan weet ik, wat ik in deze zomer in München ga vertellen.
Verder heb ik met een heleboel mensen over een heleboel dingen gepraat, wel genoeg geslapen en niet teveel gedronken.
E.W.Dijkstra
Transcribed by David J. Brantley
Last revision Thu, 19 Feb 2004.