Zesde toespraak tot mijn studenten.
De mensen kunnen verdeeld worden in twee categorieen: enerzijds zij, bij wie de verontwaardiging een keer zo hoog is opgelopen, dat ze een Ingezonden Brief aan de krant gestuurd hebben, en anderzijds zij, die, hoe zwaar ook beproefd, tot nog toe aan deze verleiding weerstand hebben kunnen bieden. Lang heb ik tot de laatste categorie behoord, totdat de huidige premier door met de principes van de rechtsstaat te sollen mij ongeveer een jaar geleden mijn zelfbeheersing deed verliezen. Ik kon een week later, nog wat confuus van het gebeurde, enige troost putten uit het feit dat toen ook de volksvertegenwoordiging hem voor dit slippertje op de vingers tikte. Of hij dat ook gevoeld heeft, wist de krant er niet bij te vermelden.
Het blote feit je maagdelijkheid verloren te hebben, betekent natuurlijk niet, dat je daarna ongebreideld het slechte pad kunt opgaan, en ik kan U gelukkig mededelen, dat ik mij sindsdien niet meer aan Ingezonden Brieven heb bezondigd. Hoewel het onlangs wel weer veel moeite kostte! Maar ik was heel streng tegen mezelf en zei op barse toon "Doe dat nou niet! Deze keer doet een ander dat wel!" En wat is er gebeurd? Niets.
De krant wist te melden, dat de assemblage van Ford Cortinas te Amsterdam gestaakt werd, omdat in Engeland, waar de onderdelen gemaakt worden, de verzending der onderdelen niet gecontinueerd werd, zulks op last van de Britse vakbonden.
Het was die laatste toevoeging "op last van de Britse vakbonden", die allerlei boeiende vragen opwerpt. De eerste is bijvoorbeeld "Wie regeert Engeland? De Britse regering of de Britse vakbonden?". In het bijzonder: wie maakt de Britse buitenlandse politiek uit? Ik vind, dat onze regering dat wel weten moet. Per slot van rekening moeten wij over allerlei zaken met Engeland onderhandelen, en stel je voor, dat onze regering allerlei afspraken met de Engelse regering maakt, die bij nader inzien voos blijken te zijn, omdat ginds niet de regering de koers uitzet, maar de vakbonden de dienst —of: de non-dienst!— uitmaken. Aan wie de Britten het heft in handen willen geven moeten ze tot op zekere hoogte zelf weten, maar onze regering heeft recht op klaarheid en zou bij de haar bevriende Labourregering —zolang die nog te spreken is— eigenlijk eens haar licht moeten opsteken.
Want dat plotseling stopzetten van die onderdelenstroom is natuurlijk wel een complicatie: hier was in Amsterdam de werkgelegenheid van duizend man mee gemoeid. En de assemblage van Cortinas in Engeland worstelde met werktijdverkortingen. Dat zinde de Britse vakbonden niet, want als een fabriek wegens tekort aan werkgelegenheid plat ligt, kan je niet staken en daarom moest die onderdelenstroom naar het Engelse assemblagebedrijf worden omgebogen. Heel eenvoudig. Het feit dat de in Nederland geassembleerde Cortinas gemiddeld beter waren, zodat zelfs de Engelse klant liever een uit Nederland geimporteerde Cortina dan een van eigen bodem kocht, heeft of geen rol gespeeld, of een duistere. Zeker is, dat ook dit keer de deugd niet beloond is.
Er is nog een brandende vraag, die in mij opwelt. Als onze Nederlandse vakbondsleiders, zoals ze geregeld doen, de mond volhebben van "de internationale solidariteit der vakbonden", weten zij zelf dan nog, waarover ze het eigenlijk hebben? Het lijkt me strooizand.
Na aldus geen brief aan de krant te hebben gestuurd, ga ik over tot de orde van de dag.